Het gehele protocol inclusief achtergrondinformatie en referentiebronnen is te vinden in Zenya (docnr. 067424)

Werkwijze TDM voriconazol VieCuri

• Voer voriconazol TDM uit bij iedere (verdenking op) Aspergillus infectie. 
• Bepaal een eerste dalspiegel wanneer steady state is bereikt, bij voorkeur binnen 3 dagen na start. Hierbij geldt een referentie van 2,0 tot 6,0 mg/L (mits gevoeligheid uit VIP-check is bevestigd). Buiten deze referentiewaarden is dosiswijziging geïndiceerd. Bij leverfunctiestoornissen ligt de bovengrens op 4,0 mg/L. 
• Plot dalspiegels en bijbehorende doseringen in MwPharm ++.  Voriconazol volgt namelijk niet-lineaire kinetiek, waardoor het effect van dosiswijziging moeilijk in te schatten is. 
• Controleer na dosiswijziging een nieuwe dalspiegel op steady state (na 5-6 dagen). 
• Controleer de dalspiegel in verdere (stabiele) behandeling eenmaal per week.
• Redenen om de spiegel vaker te controleren zijn:
  • Switch van iv naar oraal (of andersom): bij steady state van de nieuwe toedieningsvorm (na 5-6 dagen).
  • Bij kritisch zieke patiënten kan tweemaal per week worden overwogen.